Mijn levensloop in het kort…

Wil je mij een beetje leren kennen? Lees dan dit. Wil je me écht leren kennen? Kom dan een keer op de koffie!

Kindertijd

Ergens in de jaren ’50 van de vorige eeuw, ik vermoed 1956 of ’57, traden mijn vader, Richard, en mijn moeder, Janny, in Enschede in het huwelijk. Dat resulteerde in 1958 in de geboorte van mijn broer, Michael. Vijf jaar later, op donderdag 26 september 1963, mocht ik het levenslicht zien. Slechts enkele uren daarvoor was er nog een belangrijke voetbalwedstrijd te zien op de televisie. In onze flat aan de Ingen-Houszstraat 91 in Heemskerk waren de laatste voetbalsupporters net naar huis gegaan (we waren toen vrijwel de enige in de straat met een televisie). Kort daarna beviel mijn moeder van mij, de tweede zoon in het gezin Robart. Tot grote teleurstelling van mijn broer. Hem was een broertje beloofd. Tot zover voldeed die belofte aan zijn verwachtingen. Echter, hij had al lopen opscheppen tegen zijn vriendjes waarmee hij altijd buiten speelde. Binnenkort kwam er een broertje in zijn gezin, waarmee hij samen kon voetballen en cowboytje spelen en meer van dat soort bezigheden. Maar wat lag er tot zijn grote ongenoegen in de wieg? Een witte vormloze aardappel en ook nog met rood haar. Je kon er niks mee doen; zelfs niet praten. Het begin van een ietwat moeizame verstandhouding die negenenvijftig jaar heeft geduurd. Ik heb overigens nooit met hem gevoetbald. Ik haat voetbal.

Nadat ik met goed gevolg de kleuterschool, De Kleuterhoek aan de Beethovenstraat, had afgerond, woonden wij inmiddels aan de Professor Ten Doesschatestraat 279 in Heemskerk. Mijn basisschool, OBS De Heemskinderen, stond pal naast ons huis. In die tijd heb ik een hoop vriendjes gemaakt. Sommigen daarvan heb ik nog heel lang contact mee gehad. Ik heb goede herinneringen aan die tijd. Onbezorgd en alle ruimte om buiten te spelen in een (toen) kindvriendelijke buurt. We hadden twee katten, Poesje en Duveltje. En een schildpad, Toon. In die tijd kreeg ik ook mijn eerste muzieklessen. Orgel-les van de later bekende Ruud Jansen. De lessen werden gegeven op de bovenverdieping van de firma Potgieser aan de Groenelaan in Beverwijk. Mijn vader was ook enthousiast en deed vrolijk mee. Dat zou zich later nog op een andere manier herhalen.

Het huwelijk tussen mijn ouders ging echter niet zo goed. Met als gevolg een (v)echtscheiding. De woning werd toen nog verhuurd door de werkgever van mijn vader, Koninklijke Hoogovens in IJmuiden. Dus daarom moesten wij, mijn moeder, mijn broer en ik, verhuizen. Dat werd een ruime flat aan de Maerelaan 154 in Heemskerk. Ook in die tijd heb ik mooie herinneringen mogen bewaren. Het sociale leven begon toen ook te veranderen, mede door de opkomst van het vrijgegeven radio verkeer op de 27MHz band. Heel veel mensen hadden toen een “bakkie” in huis of in de auto. Sommigen ook zelfs op de fiets of brommer. Daardoor ontstonden er nieuwe vriendschappen en idem dito vriendenkringen. Een aantal mensen die ik in die tijd heb mogen leren kennen, heb ik nu nog steeds contact mee. Ik heb de MAVO bezocht en met een diploma volbracht aan de Plantage MAVO in Beverwijk. Eigenlijk twee diploma’s want in die tijd had je een drie-jarige MAVO opleiding en een vierjarige. Ik heb eerst mijn MAVO-3 diploma gehaald en het jaar daarom het MAVO-4 diploma. Ik speelde toetsen in de schoolband en heb dat nog jaren nadat ik de Plantage MAVO had verlaten volgehouden, zelfs tot ver na mijn dienstplicht.

Tijdens mijn laatste jaar op de MAVO ben ik bij mijn vader gaan wonen op de Luxemburglaan 88 in Heemskerk. Na de MAVO heb ik de Grafische MTS in Amsterdam bezocht. Maar die heb ik door puberale hormoonkwesties nooit afgemaakt. Van 1980 tot de winter van 1981/82 had ik mijn eerste baantje. Pompbediende bij de Aral aan de Parallelweg in Beverwijk. Tegenwoordig zit op die plek een tankstation van Total Energies. Na een heftig conflict over de manier waarop ik in alle vroegte de toegang tot de pompeilanden en het gebouwtje had sneeuwvrijgemaakt (ja, het zit me nog steeds dwars 😉) heb ik ter plekke alles laten vallen en heb ik ontslag genomen. Meteen vervroegde dienstplicht aangevraagd en enkele maanden later, in april 1982 moest ik mij melden bij de Luchtmacht Instructie en Militaire Opleidingen School (LIMOS) in Nijmegen.

Dienstplicht

Nu had ik een maand daarvoor mijn BE-rijbewijs gehaald. Dus Heemskerk-Nijmegen was niet een al te groot probleem. In een keer geslaagd, na veertien lessen. Theorie en praktijd deed je in die tijd op één dag. Je E (aanhangerrijbewijs) kreeg je er toen nog gratis bij. Ik heb rijles gehad van Nico Tromp, van de gelijknamige rijschool. In een blauwe Opel Rekord. Dat die man een belangrijke rol is gaan spelen in de rest van mijn leven, wist ik toen nog niet. Maar ik heb veel aan deze man te danken; vandaar deze eervolle vermelding.

Voordat ik het felbegeerde roze papiertje had gehaald, had ik al drie auto’s versleten. Twee Renaults 4 en een Ford Escort. Daar wist mijn pa natuurlijk niets vanaf. Maar toen ik met de laatste auto door de politie aan de kant werd gezet, moest ik dat natuurlijk wel opbiechten. Later moest ik mij voor de rechter verantwoorden. In de tussentijd had ik mijn rijbewijs al op zak. Mijn vader heeft me bij de rechter verdedigd. Ik had niet het flauwste benul hoe hij dat zou doen. Hij vroeg de rechter de zaak te seponeren, met als argument dat ik mijn straf al van hem had gekregen: ik mocht tot ik mijn rijbewijs zou halen niet meer op een brommer of fiets aan het verkeer deelnemen. Dat was helemaal niet zo, maar pa voerde dit met een pokerface aan bij de rechter, die natuurlijk niet wist dat ik inmiddels mijn rijbewijs had. Tot mijn stomme verbazing werkte de truc, ging de rechter met mijn vaders straf mee en werd ik door de rechter niet “extra” gestraft.

Enfin, ik moest dus in dienst. Meteen op de dag dat ik mijn rijbewijs afhaalde op het provinciehuis in Haarlem (die taak lag toen nog bij de provincies), kocht ik mijn tweede Ford Escort. Een witte stationwagen. Voor ƒ100,-. En barrel dus. Zoop meer olie dan benzine en op drie van de vier wielen totaal geen remmen. APK bestond toen nog lang niet en dat was te merken aan het Nederlandse wagenpark. Het televisieprogramma Kieskeurig had er zelfs een wekelijkse rubriek voor: Het wrak van de weg. Daar had deze Ford zonder problemen kijkcijfers mee kunnen halen. Een keertje Heemskerk-Nijmegen op en neer was voldoende om de oude schicht al zuchtend en puffend tot definitieve stilstand te brengen vanwege een chronisch gebrek aan olie. Wederom bood mijn vader de oplossing. Hij wilde bij de lokale Citroën dealer, Piet Admiraal, een andere auto kopen en zijn groene Eend inruilen. Ik kon dan de Eend overnemen tegen de inruilwaarde. Dat heb ik dus gedaan, want met de trein steeds naar Nijmegen rijden leek mij maar niets. In het begin vond ik het maar een raar karretje. Als je instapt krijg je het gevoel dat je op een roeibootje die in het water ligt stapt. En eigenlijk als je er in rijdt idem dito. Het maakt een hoop lawaai en presteert weinig. En tóch, nadat je er een paar dagen mee hebt gereden, wordt zo’n karretje steeds sympathieker en ga je het steeds meer waarderen. Voor die tijd was de 2cv een zeer zuinige auto. Er kunnen vijf personen met bagage in en in zekere zin is het een cabriolet. Hij brengt je vrolijk en zonder moeite overal waar je maar zijn wilt, op een uiterst comfortabele manier. Er zit weinig poeha op dus er kan ook maar weinig stuk gaan. En áls er dan iets stuk gaat, is dat meestal vrij eenvoudig te repareren. Ik denk dat toen de basis is gelegd voor mijn voorliefde voor het merk Citroën.

Het had er dus alle schijn van dat deze auto mijn belangrijkste transportmiddel zou zijn tijdens mijn dienstplicht. “Slow Car, Fast Driver”, stond er met dikke witte pick-up-plakletters achterop de wagen vermeld. Een tekst die mijn vader er ooit had op geplakt. Diezelfde tekst heb ik tot nu toe als fijne herinnering achterop een aantal auto’s gehad waarvan ik de eigenaar ben geweest. Zelfs nog op mijn huidige auto.

De eerste tien weken kreeg ik mijn militaire basisopleiding op de LIMOS. Daar leer je dus allerlei “stoere” dingen, zoals tijgeren, camoufleren, handgranaten gooien, marcheren, de Vierdaagse lopen (met bepakking, niets gemerkt van de Ban-de-bom protesten) en schieten met een UZI. Maar ook leer je over kameraadschap, discipline en samenwerking. En ja, in dienst maken ze een vent van je. Dat zei ik overigens ook ooit tegen een LUVA (Luchtmacht vrouwen afdeling) korporaal toen ze moeite had om een Landrover te camoufleren. Toen heb ik pas écht leren rennen.

Na de LIMOS heb ik mijn specialisatie-opleiding gehad aan de LETS in Schaarsbergen. Ik werd daar opgeleid tot telefonist/lijnwerker. Een groepje balorige medesoldaten vond het ooit eens leuk om mijn Eend op de aangrenzende startbaan van de vliegbasis Deelen te duwen. Haha. Maar wie het laatst lacht, lacht het best. Een van de maten was met deze lollige actie zijn militair paspoort verloren en die lag naast mijn Eend op de startbaan. Op het moment dat de Marechaussee mij een duw wilde geven, haalde ik deze troefkaart tevoorschijn en ontsprong ik deze dans. De duw ging naar de dader.

Na het voltooien van deze opleiding, werd ik geplaatst bij de 5e Groep Geleide Wapens in het Duitse Stolzenau. Eerst bij het 500 squadron in Borstel, later op het basiskamp zelf. Heb daar een leuke tijd gehad, maar ook een spannende. De GGW’s waren daar midden in de Koude Oorlog als NATO-missie om de Russen buiten de deur te houden. En als je dan, zoals ik, bij de verbindingsdienst werkt, dan hoor en zie je wel eens enge dingen. Maar goed, we hebben de Russen toen weten tegen te houden. Knarsetandend heb ik dan ook na de Koude Oorlog moeten toezien hoe er door de verschillende regeringen steeds meer werd bezuinigd op Defensie, omdat er geen vijandelijke dreiging meer zou zijn. Naar de “koude-oorlog-veteranen” die het tegengestelde beweerden werd echter niet geluisterd. Daar krabben de Haagse heren zich nu over achter de oren en weten niet hoe snel de defensie weer op een gezond niveau moeten brengen, omdat meneer P. te M. “opeens” zo onvoorspelbaar is…

In juni 1983 verliet ik het basiskamp van 5GGW voor de laatste maal om die dag met groot verlof te gaan. In 2022 (40 jaar later) heb ik samen met mijn goede vriend Raimond Bos het oude basiskamp nogmaals bezocht, om tot de conclusie te komen dat er vrijwel niets meer van over is.

De arbeidsjaren

Daarna ging ik mijzelf verder ontwikkelen en heb ik verschillende baantjes gehad, al dan niet via uitzendbureaus. Ik begon als inpakker in een plasticfabriek in Beverwijk, alwaar ik na drie maanden hard gillend weg ben gelopen. Ik heb sindsdien diep respect voor mensen die dat soort geestdodend werk in ploegendienst acht uur per dag kunnen volhouden. Na wat tussenbaantjes kwam ik al snel terecht bij de Sociale Verzekeringsbank, toen nog aan de Apollolaan in Amsterdam. Eerst als dossierlichter in een enorm grote ondergrondse ruimte van drie verdiepingen waar toen voor iedere Nederlander een dossier was. Later kwam ik op de Administratie Uitkeringen terecht, alwaar ik onder andere “zoek geraakte” personen mocht gaan opsporen. Nog later heb ik mijn bijdrage mogen leveren aan het automatiseren van de kinderbijslag.

Ondertussen had ik mijn oude groene Eend ingeruild voor een gloednieuwe Citroën Visa. Maar daarna volgde al snel een Acadiane. Niet alleen omdat ik de Visa na een korte tijd compleet total-loss had gereden, maar ook omdat ik min of meer verliefd was op de Eenden en de daaraan gerelateerde modellen. De Acadiane metamorfoseerde ik al snel tot een eenpersoons camper met rock’n’roll als thema. Iets “geks” doen met Eenden was in die tijd een soort subcultuur. Al snel kwam ik in contact met mede-citrofielen in de Citroën wereld en kwam ik in het bestuur terecht van Citroën Club Nederland. Met allerlei Citroëns die ik daarna had, heb ik met die club leuke vakanties en weekenden mogen hebben. Niet alleen in Nederland, maar op die manier heb ik zo’n beetje heel Europa kunnen verkennen. En mijn vader die deed weer vrolijk mee!  In mijn functie als bestuurslid heb ik toen ook mijn eerste IT skills kunnen ontwikkelen. Hoewel ik bij het schrijven van deze bio geen Citroën bezit, is de liefde voor dit automerk bij mij diep geworteld en volg ik deze wereld nog steeds, zij het op een bescheiden afstandje.

In die tijd heb ik ook mijn C (vrachtwagen) rijbewijs gehaald. Het nieuwe theorie-examen was toen nét geïntroduceerd en tegen de tijd dat ik dat examen moest doen, bestonden er in het totaal nog niet meer dan veertig vragen. Die heb ik domweg in mijn kop zitten stampen, met als resultaat dat ik nul fouten had. Ook voor m’n praktijk ben ik in een keer geslaagd

Naast oude Citroëns had ik ook nog een andere grote passie. Dat was life-style van de jaren ’50 en ‘60. Je kon mij toen ook makkelijk herkennen aan mijn grote kuif en leren jas. En de puntschoenen natuurlijk. Ik had een grote verzameling rock-and-roll muziek en vrijwel ieder weekend kon je me vinden in Cruise-Inn, toen aan de Zeeburgerdijk in Amsterdam. Ik heb op een gegeven moment zelfs een bijpassende Cadillac Fleetwood Limousine op de kop getikt. Een ontzettend gave bak om mee te toeren en ik heb daar ook een ontzettend leuke tijd gehad.

In de jaren nadat de SVB ging reorganiseren in ik mijn baan daar kwijt raakte, ben als uitzendkracht gaan werken. Verschillende baantjes gehad: o.a. Vrachtwagenchauffeur, magazijnmeester, vuilnisman (pardon: medewerker milieudienst) en productiemedewerker. Maar het autorijden jeukte heel erg en toen ben ik taxichauffeur geworden. Eerst bij Taxi 3000 in Beverwijk, later bij Taxi 13000 in Haarlem, wat later de Cramer-Tervoort Groep werd.

Rond 1996 kreeg ik de gelegenheid om een vacature op te vullen bij H. de Vries Boeken in Haarlem. Daar ben ik een aantal jaren hoofd geweest van de afdeling Abonnementen en Zakelijke producten. Ook een deel van de website en de automatisering heb ik daar voor mijn rekening genomen. Stiekem begonnen mijn IT skills zich steeds mee te ontwikkelen. Toen ik ontdekte dat ik voor informatica best wel bovengemiddelde talenten bezat, heb ik daar een opleiding Applicatiebeheerder voor gevolgd. Dat kwam later goed van pas.

Na een zakelijk meningsverschil met de directie ben ik maar weer achter het stuur van de taxi gaan zitten. Dit maal bij een taxi centrale in Beverwijk. Ook daar werd mijn IT talent ontdekt en heb ik daar een computernetwerk mogen aanleggen en onderhouden en heb ik hun eerste website mogen ontwikkelen en online gebracht. Helaas was de eigenaar van dit bedrijf meer berucht dat bekend en ben ik noodgedwongen een andere baan gaan zoeken.

Weer een andere hobby van mij is fotografie. Daar ben ik al heel jong mee begonnen en misschien zou het wel leuk zijn als ik daar mijn beroep van zou kunnen maken. En dat lukte. Bij Foto Noorden in het gelijknamige plaatsje in het Groene Hart, kon ik aan de slag als schoolfotograaf en later ook als studiofotograaf. Fotograferen gebeurde toen nog analoog en ik heb daar nog een hoop mogen leren van Jolande Boer. Ook daar heb ik voor een deel de website mogen beheren. In die tijd ben ik ook mijn hobby modelfotografie verder gaan ontwikkelen. .

In de tussentijd, vanaf 1996 had ik ook nog een aantal bijbanen. Behalve rijden als medicijnkoerier en taxichauffeur in de IJmond regio, assisteerde ik ook een belangrijk iemand in mijn leven. Mijn stiefvader, Gerard, die al enige decennia met mijn moeder was getrouwd, is in dat jaar een cateringbedrijf begonnen. Koken kon hij als de beste. Maar van logistiek en de daarbij behorende administratie kon hij absoluut geen chocola maken. En dat is toch wel van essentieel belang als je een cateringbedrijf wilt opzetten. Daar heb ik hem zo’n elf jaar lang mee geholpen en vanaf scratch een geautomatiseerd logistiek administratie systeem opgezet. Dat is zo goed geslaagd, dat we de software daarvan voor een leuk bedrag konden doorverkopen aan twee andere soortgelijke bedrijven. Wegens gezondheidsproblemen, hield het bedrijf na elf jaar op te bestaan.

In 2005 besloot ik voor mezelf te beginnen. Ik richtte twee bedrijven op. Een fotografie bedrijf met als specialisme modelfotografie en kleinproductfotografie. En een ICT bedrijf met als specialisme troubleshooting op locatie. Met dat laatste bedrijf ben ik “gescout” door KPN en ben ik een franchise contract met hun aangegaan. Dat had ik nooit moeten doen, want het was ik de strategie van KPN om concurrentie van kleine bedrijven op die manier uit te kunnen schakelen. En dat is ze gelukt. Van de een op de andere dag kon ik geen enkele rekening meer betalen omdat mij klantenbestand, grotendeels afhankelijk van KPN, decimeerde. Ik kon toen zo’n beetje mijn eigen faillissement aanvragen en raakte alles kwijt. Een vangnet voor ZZP-ers bestond toen nog niet.

Uithuilen en overnieuw beginnen dus. Dat was het moment waarop ik God heb mogen ontmoeten. En waarop ik mijn echte vrienden heb mogen leren kennen. Ik kon bij het Rotterdamse bedrijf BIOS-groep terecht bij hun filiaal in Haarlem als WMO-taxichauffeur en later als directiechauffeur.

Om een vriend uit de brand te helpen ben ik in 2016 heel iets anders gaan doen. Hij kon geen geschikte kok vinden voor zijn net opgezette lunchroom in Haarlem. Daarom ben ik dat maar gaan doen. Ik mag namelijk graag in de keuken staan en lekkere gerechten verzinnen. Samen met hem heb ik de keuken naar mijn eigen wensen mogen inrichten. Ook stelde ik maandelijks de menukaart samen en ontsproot er aan mijn brein wekelijk een nieuwe fantasiesoep. Een geweldige ervaring rijker!

De rustige jaren zijn aangebroken

Wat hier in alle voorgaande alinea niet heb verteld, is dat ik al vanaf mijn 19e chronisch ziek ben. En dat is langzaam steeds erger geworden De progressie van de ziekte bracht in de loop van de tijd ook andere aandoeningen en gebreken met zich mee, zodat mezelf staande houden op de arbeidsmarkt een steeds toenemende strijd is geworden. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat ik sinds december 2023 volledig ben afgekeurd. Ik mag nog wel zo’n acht uur per week werken.

En dat doe ik dan ook. Sinds 2017 ben ik als limousinechauffeur en opleider werkzaam bij LimoCompany Nederland. De leukste baan die ik tot nu toe heb gehad bij een relaxed familiebedrijf. Ik heb autorijden altijd als ontspanning beschouwd. Dus voor mij geldt in dit geval: “Als je een baan hebt die je leuk vindt, hoef je nooit te werken.” En dat is precies hoe ik dit ervaar.

En omdat ik nu niet meer mezelf op de arbeidsmarkt hoef te bewijzen, is mijn strijd met de bureaucratie gestreden en kan ik eindelijk op mijn eigen tempo leven. Inmiddels woon ik alweer meer dan tien jaar in Haarlem. Mijn ouders, stiefouders en mijn enige broer zijn inmiddels allemaal overleden, maar ik ben gezegend met een handvol echte vrienden, ik groei in mijn geloof, ik heb op mijn werk altijd feest en vrolijke mensen en lieve collega’s om mij heen, ik heb prachtige broers en zussen in de kerkelijke gemeenschap waar ik lid van mag zijn en heb het hier in Haarlem prima naar mijn zin.

Haarlem, voor mij in vele, vele opzichten de mooiste stad van Nederland!